<

Komen en gaan

Liefde kwam
met zulke zachte stappen
dat ik dacht dat zij een droom was.
Ik vroeg haar niet om te gaan zitten.
Toen zij wegging hoorde ik het niet eerder
dan wanneer zij de deur had geopend.
Ik haastte me naar buiten om haar
terug te roepen.
Tegen dan was zij een lichaamloze droom
die oploste in het nachtelijke duister.
De vlam van haar lamp op het verre pad
Een roodgloeiende begoocheling.

Rabrindranath Tagore (1861-1941)

      
      
>
'Een onbenutte plaats' 2006, fotoserie